Rijden op zonne-energie, zonder dat er een druppel benzine aan te pas komt. Dankzij knappe koppen uit Delft, Eindhoven en Twente weten we dat het technisch mogelijk is. Waar blijven ze?

Waarom zien we nog geen zonneauto’s op de Nederlandse snelweg? Die vraag kan Marije Sesink van het Solar Team Eindhoven wel beantwoorden. Maar eerst moet ze iets rechtzetten. Al is het er maar één, er rijdt wel degelijk een zonneauto over de Nederlandse wegen: de Stella Vie. De gezinswagen op zonne-energie is namelijk RDW-gekeurd, heeft een kenteken en mag dus de openbare weg op. De accu biedt een actieradius van 650 kilometer. De zonnecellen geven het voertuig op een zomerse dag een extra bereik van 350 kilometer. Vorig jaar won deze zonneauto de World Solar Challenge, de grootste zonnerace ter wereld.

Dat er niet meer zonneauto’s zoals de Stella Vie rondrijden, heeft volgens Sesink voor een belangrijk deel met geld te maken. ,,Het ontwikkelen van een nieuwe auto is niet goedkoop en vergt aanpassingen in de gehele ontwerpcyclus. Dat maakt bestaande autofabrikanten terughoudend.’’

Lastig

Bovendien blijkt het lastig om een gewone auto puur op zonne-energie te laten rijden. ,,Het gewicht van een doorsnee auto is niet te vergelijken met dat van de Stella Vie; die weegt maar 380 kilo. Een normale auto zou dus veel meer zonnecellen op zijn dak moeten hebben. Daar is het oppervlak, zelfs inclusief de motorkap en deuren, te klein voor.’’

En dan is er nog het klimaat. In ons vaak bewolkte en koude kikkerlandje schijnt de zon lang niet altijd even fel. Dat maakt opladen uit directe zonne-energie niet onmogelijk, maar wel moeilijk.

Volgens Sesink is de toepassing van zonneauto’s voorlopig dan ook vooral in landen rond de evenaar aantrekkelijk: daar waar aan zonneschijn geen gebrek is. Landen ook waar de infrastructuur en brandstofvoorziening minder goed zijn, maar waar men wel bijna het hele jaar op de zon kan vertrouwen.

Start-ups

Intussen zijn er wel enkele idealistische start-ups die zich op de elektrische auto met zonnecellen storten. Zoals het Nederlandse Lightyear, opgericht door voormalig studenten van de TU Eindhoven. Met de Light­year One hopen ze al in 2020 een luxe zonnebolide op de markt te brengen. Die moet je dan nog wel óók gewoon bij een laadpaal of stopcontact via het stroomnet opladen: de zonnecellen dienen slechts ter ondersteuning.

Accu

De Lightyear komt eenmaal opgeladen 400 kilometer ver; later verschijnt een versie met een grotere accu die maar liefst de dubbele afstand moet kunnen overbruggen. De zonnecellen vergroten het bereik van de Lightyear op een zonnige dag met 70 kilometer. Er hangt wel een stevig prijskaartje aan: minimaal 119.000 euro.

Ook in Duitsland wordt door jonge ondernemers gewerkt aan een zonnewagen. De Sion van Sono Motors belooft met 20.000 euro stukken goedkoper te zijn dan de Nederlandse concurrent. Die lage prijs gaat wel ten koste van de actieradius. Op volle batterijen moet de Sion 250 kilometer halen. De 330 zonnecellen verdeeld over dak, kap en deuren, vergroten het bereik onder zonnige omstandigheden met 30 kilometer.

Overigens zijn Lightyear en Sono Motors niet de eerste die een elektrische auto met zonnecellen op de markt brengen. Ze werden onder meer voorgegaan door het Chinese Karma Automotive met de weinig succesvolle Revero. Daarbij bleken de zonnecellen op het dak voor het bereik van de auto van weinig toegevoegde waarde. Autoblog Jalopnik berekende dat ze een maand nodig hadden om de batterij met een actieradius van slechts 80 kilometer in zijn geheel op te laden. Voldoende om de airconditioning van energie te voorzien, maar niet om lekker te toeren.

Energiemix

Sesink van het Solar Team Eindhoven juicht initiatieven als Lightyear toe en gelooft dat we de zonnecel vaker op auto’s gaan zien. Maar zij ziet het niet als dé toekomst van duurzaam rijden. ,,Rijden op zonne-energie zal onderdeel zijn van een energiemix uit andere duurzame bronnen, zoals waterstof, wind en zonnepaneelsystemen.’’

Maar ook op dat gebied valt nog veel te winnen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is slechts 14 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik afkomstig uit hernieuwbare bronnen zoals wind en zon. De overige 86 procent komt nog van kolen, gas en kernenergie. Indirect is elektrisch rijden in Nederland dus daardoor vooral nog rijden op fossiele brandstoffen.

Snellader

Een bedrijf dat hier iets aan hoopt te doen is Power Research Electronics (PRE) uit Breda. Samen met studenten van de TU Delft ontwikkelde het een nieuw soort snellader: de Vehicle 2 Grid charger.

,,De lader stopt stroom, opgewekt door zonnepanelen, zonder omzetting direct in de accu van de auto’’, vertelt Erik van Beusekom, commercieel directeur van PRE. ,,Ook kan het de stroom weer uit de accu halen voor gebruik in huis, of om terug te leveren aan het net.’’ En dat komt ten goede aan de efficiëntie. Bij de huidige laders moet de stroom telkens worden omgezet van gelijkstroom naar wisselstroom. Daardoor gaat een hoop energie verloren. Juist omdat de nieuwe snellader de omzetting achterwege laat, is hij een stuk efficiënter.

Van Beusekom wil de solar charger volgend jaar op de markt brengen. Maar wie de snelladers langs de openbare weg hoopt aan te treffen, heeft pech. Van Beusekom: ,,Onze lader kan een Nissan Leaf, de best verkochte elektrische auto in Europa, in drie uur tijd opladen. Maar zo lang wil je doorgaans niet langs de weg staan. Dus dat wordt ’m niet.’’

De snellader is dan ook bedoeld voor aansluiting op een bestaand zonnepaneelsysteem, bijvoorbeeld thuis of op kantoor. Van Beusekom: ,,Op die manier rijdt je elektrische auto pas echt groen.’’

Ook leuk om te lezen

  • De Ondernemer